Hefbomen ontwerpvoorstel maken

Pagina top navigatie elementen

Hefbomen en katrollen

Ontwerpvoorstel maken

Transcript

LEERKRACHT: De vorige keer hadden we het probleem van de piano. De keer daarvoor hadden we het probleem van de Egyptenaren. Nu hebben we een ander probleem. Het probleem van Tom. Het oude huis en de school van Tom staan dus aan de ene kant van de rivier en het nieuwe huis staat dus aan de andere kant van de rivier.
LEERLING: Tunnel onder de grond.
LEERKRACHT: Een tunnel onder de grond.
LEERLING: Ophaalbrug.
LEERKRACHT: Een ophaalbrug, oké. Kan dat dan? Kan een brug, kunnen de grote schepen dan nog verder?
LEERLINGEN: Ja!
LEERKRACHT: Kan ie, eh, kan Tom heen en weer?
LEERLINGEN: Ja!
LEERKRACHT: Hij kan gewoon op de fiets blijven zitten als de brug naar beneden is.
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Nog andere ideeën? Want ik vind dit een superidee!
LEERLING: Kabelbaan.
LEERKRACHT: Een kabelbaan. Maar hoe doe je dat dan met die fiets? Ik vind het wel leuk bedacht!

LEERKRACHT: Wat jullie zo zelf gaan doen is eens even nadenken over die ophaalbrug van Tom. Hoe komt die er nou uit te zien? Maar waar moet die brug aan voldoen? Want hij moest, waarom moet ie open kunnen Tom?
LEERLING: Omdat de boten er ook nog langs, eh, doorheen moeten.

LEERKRACHT: Er was een jongen bij mij in de klas die kwam met het idee van een soort waterfiets. Ja, zeg ik dan op een gegeven moment, want ik wil ze sturen naar die brug, ja, dan heb je hoge golfslag van die boot. En dan denkt ie jongen, daar ga ik ook weer iets op bedenken met een gewicht, contragewicht, golfbreker dus daar was op een gegeven moment geen speld meer tussen te krijgen. Dus die jongen is met zijn eigen idee bezig maar de rest van de klas moest dan eerst zelfstandig, eh, aan de slag om te kijken hoe ziet die brug eruit.

LEERKRACHT: Hé, en eh, moet die brug, eh, alleen een fietser kunnen dragen? Of alleen een wandelaar?
LEERLING: Een auto.
LEERKRACHT: Een auto dus hij moet best wel….
LEERLING: Stevig zijn.
LEERKRACHT: Hij moet best wel stevig zijn. Dus als je een plank neemt, ja, ik weet niet hoor, maar…
LEERLING: Planken, ja, dan krakt ie. Als je met een fiets erop staat…
LEERKRACHT: En als het, eh, als het nu hard waait? Moet het, eh, moet ie tegen een beetje wind kunnen? In Nederland waait het wel veel.
LEERLINGEN: Ja.
LEERKRACHT: Hij moet dus wel tegen een beetje wind kunnen.
LEERLING: IJzer!
LEERLING: Beton!
LEERKRACHT: IJzer?
LEERLING: Metaal.
LEERKRACHT: Metaal, oké.

LEERKRACHT: Ik heb ze wel gestuurd naar een zijaanzicht want dan kan je vaak juist wat meer zien. Want een katrol, hoe zit dat nou? Waar gaan die touwen heen?

LEERKRACHT: Dus als je het goed wilt laten zien heb je altijd een tekening van de bovenkant en de zijkant nodig.
LEERKRACHT: En wat gaat er dan open?
LEERLING: (wijst aan op de tekening)
LEERKRACHT: Gaat ie zo open? (doet voor met een potlood)
LEERLING: (knikt ja)

LEERLING: Hij is vijf kilo dik en, eh, 300 meter lang.
LEERKRACHT: Oké, vijf kilo dik.

LEERKRACHT: Hé, ik heb hele goede ideeën gezien. Ik heb tekeningen gezien mooi van bovenaf. Ik heb tekeningen gezien vanaf de zijkant. Ik heb een heel uitgebreide tekening, waar je patent op aan moet vragen Jacco, zodat niemand anders hem steelt van je.

LEERKRACHT: Daarna moesten ze eigenlijk in groepjes samenwerken en dan het beste idee, of eigenlijk de, het beste idee gaan maken.

LEERLING: Het wordt deze brug maar….
LEERLING: ja, alleen eh, we zijn hem nog een beetje aan het verbeteren. Ja, hoe we hem dan nog beter uitgelijnd kunnen krijgen. Aan allebei de kanten zit één leer, die loopt over twee katrollen heen en die gaan dan hier wordt ie aangedraaid en dan komt ie omhoog.

LEERKRACHT: Je moet wel je samenwerking goed voor elkaar hebben in je klas. Ik heb gewerkt met coöperatief werkvormkaartjes wat bekend is al bij de kinderen maar, eh, niet geautomatiseerd. Het is niet ‘ik ben stiltekapitein en ik weet precies wat ik moet doen’.

LEERLING: De doos…
LEERLING: De doos….
LEERLING: ja, die hebben we niet nodig.
LEERLING: Jawel, dat is het gewicht.
LEERLING: Nee, die katrol, die draait. De katrol wordt aangedreven.

Omschrijving

De leerlingen krijgen – naar aanleiding van een probleemstelling - de opdracht om in groepjes een brug te maken. De brug moet aan een aantal eisen voldoen. Voordat de leerlingen de brug gaan bouwen maken ze een ontwerpvoorstel. In dit lesfragment besteedt de leerkracht bewust aandacht aan het uitlokken van cognitieve taalfuncties. Voor meer informatie hierover klik je hier.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Hefbomen en katrollen

Kijkwijzer

1) Zie je dat de leerkracht bij de aanvang van de les nog eens de voorafgaande ‘problemen’ herhaalt. Door het teruggrijpen op eerdere lessen geeft de leerkracht structuur aan de informatie.

2) De leerkracht vertelt in het fragment dat je de ‘samenwerking goed voor elkaar moet hebben in je klas’. Hij heeft gewerkt met coöperatieve werkvormkaartjes. Kijk nog eens naar het fragment (en eventueel naar de vorige fragmenten). Zie je hoe de leerlingen aan de slag zijn in kleine groepjes? Ze overleggen met elkaar en wisselen ideeën uit. Het samen ontwerpen van een brug is een tamelijk complexe opdracht. Een dergelijke cognitieve uitdaging is heel geschikt om samen aan te werken. Het nodigt de leerlingen bovendien uit tot het gebruiken van veel cognitieve taalfuncties.

Opdracht
Wissel uit:
Stel samen een lijstje op met criteria die jullie belangrijk vinden wat betreft het taalaanbod van leerkrachten. Luister nog eens goed naar het taalaanbod van de leerkracht. Lees eventueel het transcript. Welke punten in het taalaanbod van de leerkracht vind je sterk en welke punten minder sterk? Geef concrete voorbeelden van hoe je op sommige plaatsen het taalaanbod kunt verbeteren.

lesfasen